Kuifje tekenaar Hergé gaf Willy Vandersteen tijdens hun samenwerking aan het tijdschrift Kuifje een bijnaam die nog steeds doorklinkt. De Bruegel van het Beeldverhaal. Nu had de Suske en Wiske tekenaar ook wel een sterke band met het werk van Pieter Bruegel de Oude. Dat zien we met name terug in ‘Het Spaanse Spook’, waarin hij meer Bruegel verwerkte dan je ooit hebt geweten.
Spotify openen Apple Podcasts openen Soundcloud openen YouTube openen
Vandersteens fascinatie voor het werk van Pieter Bruegel de Oude moge bekend zijn. Hij verwerkte enkele van diens schilderijen in Suske en Wiske verhalen (‘Dulle Griet‘ is daarvan waarschijnlijk het beste voorbeeld).
Dat deed hij echter ook al in ‘Het Spaanse Spook’ en niet alleen met het schilderij ‘De Boerenbruiloft’. Dat Vandersteen het hierbij niet zo nauw neemt met het jaartal waarin Bruegel het schilderij maakte, zien we als lezers door de vingers. Het verhaal speelt zich namelijk af in 1565, terwijl Bruegel ‘De Boerenbruiloft’ pas één of twee jaar later schildert.
Het schilderij hangt tot op de dag van vandaag in het Kunsthistorisch Museum in Wenen. Daar beschikken ze over een galerij vol werken van Bruegel. Vandersteen bezocht het museum ooit en vertelde daarover in 1985 in het TV programma ‘Suske en Wiske Anders Bekeken’. Hij werd tijdens zijn bezoek zelfs het museum uitgezet. Ze wilden gaan sluiten en anders was hij er waarschijnlijk nooit vertrokken.
Er volgen in dat album echter nog meer verwijzingen naar werk van Bruegel. Véél meer…
Kunsthistoricus Jan Derk van den Berg over Bruegel
Voor deze podcastaflevering deed ik een beroep op de kennis van kunsthistoricus Jan Derk van den Berg. Hij bezocht in februari 2024 het Kunsthistorisch Museum van Wenen en vertelt ons in de podcast meer over het werk van Bruegel én over ‘De Boerenbruiloft’.
Stripexpert Peter van Hooydonck schijnt in deze podcast zijn licht op de geschiedenis van Vandersteen tijdens het maken van ‘Het Spaanse Spook’.
Leeslijstje voor deze podcast:
Je kan niet aan De Perfecte Podcast beginnen zonder een Suske en Wiske in je handen te hebben gehad. Oké, dat KAN wel. Maar het is zoveel leuker met de volgende albums op bladerafstand.
– Het Spaanse Spook
– De Dulle Griet
– Blauwe reeks integraal deel 1 en deel 2
– De Bokkerijders
– De Knokkersburcht
– De Krimson-Crisis
– Onrust In Montmartre (vanaf 13 november verkrijgbaar)
– Tijl Uilenspiegel – De Opstand der Geuzen’ en ‘Fort Oranje’
De rol van Karel van Milleghem bij het succes van Vandersteen in Kuifje
Nu is Vandersteen op dat moment al aardig op weg om de stripwereld in Noord-Europa te veroveren. Zijn Suske en Wiske verhalen oogsten succes en worden gretig gelezen door jong en oud. Het tijdschrift Tintin (Kuifje in Vlaanderen en Nederland) krijgt hier lucht van en wil Vandersteen inlijven. Daarvoor wordt Karel van Milleghem ingeschakeld. Hij is dan hoofdredacteur van de Nederlandstalige versie van het magazine en weet Vandersteen te overtuigen om Suske en Wiske te tekenen voor het Franse publiek. Dat begint met ‘Het Spaanse Spook’ in 1948.
Voor latere verhalen in Kuifje reist het tweetal samen naar het zuiden van Frankrijk. Daar verzamelen ze informatie en doen ze inspiratie op voor verhalen als ‘De Bronzen Sleutel’ en ‘De Gezanten van Mars’. Ze stapten in Vandersteens Citroën Traction Avant en reden naar de Cote D’Azur, bezochten daar Menton en doken in het azuurblauwe water.
‘De Alchemist’ van Pieter Bruegel verwerkt in Het Spaanse Spook
Hoewel strips vaak overdrijving en hyperbolen hanteren, verwerkt Vandersteen op subtiele wijze verwijzingen naar het werk van Bruegel in ‘Het Spaanse Spook’. Don Persilos y Vigoramba, zoals het Spaanse spook heette voordat hij overleed door een ongelukkige blikseminslag, brengt onze vrienden naar de 16e eeuw.
Daar ontmoeten Suske, Wiske en Lambik de heks Alwina (zoals overigens ook de heks in ‘De Schat van Beersel’ en de heks in ‘De Duistere Diamant’ heet) in een boshut.
Op het eerste gezicht een normaal plaatje, waarin Suske, Wiske, Lambik en de heks zich opmaken voor een spannende volgende stap in het avontuur. Als argeloze striplezer realiseer je echter niet dat Vandersteen hier al zijn voorliefde voor Bruegel laat doorschemeren. Veel elementen in deze tekening heeft Vandersteen namelijk overgenomen uit een gravure van Bruegel, ‘De Alchemist’
Vandersteen heeft onderdelen van de afbeelding versimpeld overgenomen in ‘Het Spaanse Spook’. Zo zien we bijvoorbeeld links achterin de grote ketel, die hij ook in de hut van de heks heeft neergezet. En ook de zeef en vuurschotel op de voorgrond heeft Vandersteen overgenomen. De rokende pot, links op het fornuis, heeft ook erg veel weg van de pan zijn de tekening. Veel schilderijen van de Vlaamse grootmeester zijn op een vergelijkbare wijze gaandeweg op subtiele wijze in zijn tekenwerk opgenomen.
Bruegel en ‘Jagers In De Sneeuw’
Verderop in het album hebben Suske en Wiske een ontmoeting met de schilder en zijn vrouw in hun Brusselse woning. Daar is de kunstschilder bezig met een werk, wat veel weg heeft van ‘Jagers in de Sneeuw’. We herkennen de poses van de jagers, de kale bomen en de bergpieken aan de horizon.
Het is overigens niet de enige keer dat Bruegel zelf in een Suske en Wiske verhaal opduikt. Ook in ‘De Krimson-Crisis’ komt hij voor. Paul Geerts verzamelt in dat verhaal diverse grootheden uit de Vlaamse geschiedenis om het op te nemen tegen Krimson en zijn trawanten. Daarbij flitst Professor Barabas ook Pieter Bruegel over naar het heden. In beide gevallen is Bruegel afgebeeld als een oudere man met een lange grijze baard. Opmerkelijk, want voor zover bekend is hij niet veel ouder dan 45 geworden.
Bruegels gravure van ‘De Kermis van Hoboken’ als inspiratie
Met de gravure ‘De Kermis van Hoboken’ is Vandersteen echt los gegaan. Je ziet, verspreid door het verhaal, meerdere elementen uit deze kopergravure uit ca. 1559 voorbijkomen. Het origineel hangt in het MOMA in New York, maar bespaar je een duur vliegticket en schaf ‘Het Spaanse Spook’ aan.
Wat meteen opvalt is de huifkar op de gravure van Bruegel. Hij passeert een groep feestende mensen tijdens een feest. Gezien de titel van het werk gaat het dus om kermis in Hoboken, een gebied grenzend aan Antwerpen. Hier speelt overigens jaren later ook het verhaal van Nello en Patrasche uit ‘Een Hond van Vlaanderen’ zich af, waarover Paul Geerts vertelt in het eerste deel van ons gesprek voor De Perfecte Podcast.
Naast de huifkar is er ook een zwierig vaandel te herkennen op de prent van Bruegel, waar Vandersteen zijn oog op heeft laten vallen. Het doek, wat aangeeft dat het kermis is in het dorp, hangt aan een stok / bezem, die uitsteekt uit het raam van een herberg. De tekenaar gebruikt de vlag om een achtervolgende Spanjaard af te stoppen.
Ook alledaagse bezigheden van het volk werden nauwkeurig bestudeerd door de Vlaamse schilder. Tijdens de oogst, aan het einde van de zomer, kwamen boeren bij elkaar op het veld om samen het koren te oogsten. Een zware taak waar dagenlang hard aan werd gewerkt. Bruegel legde zo’n dag vast in ‘De Korenoogst’ uit 1565. Ook hieruit heeft Vandersteen elementen overgenomen, zoals de vrouw met de rieten hoed, de drinkende boer en de mannen met de zeis en de kruik met bier bij het koren.
Bruegels galgenveld in Vandersteens Spaanse Spook
Wat met name opvalt is hoe subtiel Vandersteen kleine, maar toch gedetailleerde elementen uit het werk van Bruegel een plek gaf in zijn tekenwerk. Was het nodig voor de lezer? Waarschijnlijk niet. Het droeg echter wel bij aan de nauwkeurige weergave van een periode die hem na aan het hart lag. Een van de details die je als lezer waarschijnlijk over het hoofd ziet is afkomstig uit het onderstaande schilderij.
Aan het eind van het verhaal verlaat een zieltogende Hertog van Alva Brussel. Hij passeert daarbij een galgenveld, waar vogels omheen cirkelen. De opmerkelijke galgen, die schuin staan en met een rond rad bovenin, lijken erg op een fragment uit Bruegels schilderij ‘De Triomf van de Dood’.
En ook aan het begin van het album heeft Vandersteen al meteen geput uit de catalogus van Bruegels oeuvre. Bruiloftsgasten rennen naar buiten en komen uit op een locatie die we herkennen uit het schilderij ‘De Boerenkermis’.
St. Michael op de toren van het stadhuis van Brussel
Een flinke passage in het avontuur in Brussel vond plaats in het Stadhuis van de Belgische hoofdstad. Fernando Álvarez de Toledo, de Hertog van Alva, deed in het verhaal van Vandersteen echter iets vroeger zijn intrede in Brussel dan dat hij in werkelijkheid deed. Een anachronisme die we Vandersteen graag vergeven.
Nog een oneffenheid in de strip die met liefde wordt gladstrijken is het beeld op de torenspits van het stadhuis. Omdat het zo hoog stond kon Vandersteen niet zien hoe deze vijf meter lange, 400 kilo wegende windwijzer eruit zag. Vandaar dat hij ervoor koos om een van de vele andere Michaels beelden uit de stad na te tekenen. Sint Michael is de beschermheilige van Brussel, waardoor er op vele locaties beeltenissen van hem te vinden zijn. Het originele beeld uit het midden van de vijftiende eeuw staat sinds 1993 in een museum.
Breugel zelf had daar minder moeite mee. Hij liet zich voor zijn schilderij ‘De Val Van De Opstandige Engelen‘ uit 1562 juist inspireren door het grote beeld dat sinds een eeuw daarvoor de torenspits sierde.
Museaal Materiaal van Vandersteen
Overigens is Vandersteens werk inmiddels ook museumwaardig materiaal geworden. Zo is de originele tekening van de cover van ‘Het Spaanse Spook’, getekend in 1952 bij het verschijnen van het album, tijdens een veiling in 2019 in Brussel verkocht voor maar liefst €450.000,-.
In een andere prijscategorie, maar daarom niet minder mooi is deze prent uit het knip en plakboek dat Vandersteen in 1952 / 1953 maakte. De doedelzakspelende Jerommeke maakt inmiddels deel uit van het gezelschap. Hij is hier te zien in een onmiskenbaar door Bruegel geïnspireerd tafereel. Een boerenbruiloft.
Nu de doedelzak toch ter sprake is gekomen. Die speelde ook een rol in ‘Het Spaanse Spook’. Peter van Hooydonck vertelde in de podcast al over Jacques Laudy en zijn rol bij het tijdschrift Kuifje. Hieronder vindt je het plaatje waar hij naar verwijst.
De Boerenbruiloft en Bruegel de partycrasher
Aan de vooravond van de tachtigjarige oorlog besluit Bruegel zijn focus te verleggen. De beeldenstorm breekt aan in 1566, de periode waarin Calvinisten door stad en land trekken om religieuze kunst te verwoesten. Daar wil hij part nog deel aan hebben.
Hij richt zijn vizier op het leven van de boeren. Vrolijke, idylische taferelen. Boerenbruiloften bijvoorbeeld. Samen met zijn vriend Hans Franckaert trok Breugel naar het platte land, deed zich voor als een familielid van de bruid of bruidegom en deed vrolijk aan de feesten mee. Partycrashing avant la lettre.
Wat ook opvalt aan ‘De Boerenbruiloft’ is het hoofddeksel van de achterste drager van de borden rijstepap. Vandersteen nam dit hoedje over en na de transformatie van onze vrienden bij de heks Alwina heeft Lambik een vergelijkbaar petje op zijn charmant kalende schedeldak.
Dankzij Bruegels observaties op die feesten weten we heden ten dage hoe die rijkere boerenbruiloften eruit hebben gezien. Anders was dit nagenoeg niet gedocumenteerd. Dan had Vandersteen nooit ‘De Boerenbruiloft’ in Wenen zien hangen en in ‘Het Spaanse Spook’ verwerkt.
Plagiaat of eerbetoon?
Niet alleen Bruegel diende als inspiratiebron voor Vandersteen. Ook Prins Valiant van de Amerikaanse striptekenaar Hal Foster werd her en der geraadpleegd. En zelfs nagetekend. Vandersteen vond dat persoonlijk niet zo’n ramp. Er werd in het na-oorlogse België wel vaker gekeken naar vakbroeders uit Amerika. Het was eerder een eerbetoon aan hun werk dan diefstal.
En ook als Lambik met de burgemeester van Kriekebeek probeert tot rust te komen na een gevecht, is er een sterke gelijkenis met een tekening van Foster te ontdekken. Met name de houding van de figuren lijken Vandersteen aan te spreken.
Bruegel, Vandersteen en De Geuzen
En dan tot slot het laatste wapenfeit van Vandersteen in zijn lange carrière. Na een periode waarin hij ziek was en in 1984 zijn maag voor driekwart werd verwijderd, begon hij aan een project waar hij al zijn hele leven mee rondliep. Een verhaal over de eerdergenoemde tachtigjarige oorlog, waar Vandersteen een leven lang door gefascineerd was.
Er was ten tijde van de overdracht van Suske en Wiske in de jaren zeventig al kort met het idee gespeeld. Maar dat was nog te vroeg. Nu was er echter wel tijd en kon hij, zonder enige druk van buitenaf, werken aan De Geuzen.
Het inktwerk voor de eerste drie albums was in handen van Eric de Rop. Toen Paul Geerts besloot hem over te hevelen naar de Suske en Wiske reeks, werd Eugeen Goossens aan Vandersteen gekoppeld. Deze wissel pakte voor Goossens uiteindelijk slecht uit. Want na het overlijden van Vandersteen werd hij bij gebrek aan werk ontslagen. De Rop kon in zijn nieuwe rol door met het inkten van Suske en Wiske verhalen.
Dulle Griet van Bruegel en Vandersteen
In zijn verhalen verwijst Vandersteen veelvuldig naar het werk van Breugel. Zo laat hij Dulle Griet opdraven in het eerste verhaal, ‘De Zeven Jagers’. En de titel van het tweede verhaal is identiek aan de titel van een van Bruegels schilderijen: ‘De Ekster Op De Galg’.
Een van de andere niet te missen verwijzingen naar zijn grote voorbeeld laat Vandersteen aan het einde van de eerste vijf albums plaatsen. Gravures van de grote meester, waarin de kenmerkende stijl van Bruegel doorschemert. Dunne, kringelende lijntjes, dicht op elkaar. Noodzakelijk voor het maken van een gravure, waarbij inkt in de kervingen wordt gewreven en zo wordt overgedragen op het papier.
Het is een stijl die door Vandersteen subtiel wordt overgenomen in zijn tekenwerk. Bomen krijgen zo hun schaduwen, gemaakt met dunne lijntjes in plaats van het volledig met zwart dicht te smeren. Zelfs zand en gras krijgen zo meer structuur.
Er werden uiteindelijk vijf prenten aan de albums toegevoegd:
- ‘De Strijd van de Spaarpotten en de Geldkoffers’ in De Zeven Jagers
- ‘Hoop’ in ‘De Ekster Op de Galg’
- ‘De Heks van Mallegem’ in ‘Flodderbes De Heks’
- ‘De Rattenvanger’
- ‘Epileptici en hun begeleiders op weg naar de kerk van Molenbeek’ in Soetkin, de Waanzinnige.
Net als Vandersteen was ook Bruegel er verzot op om kritiek op de maatschappij te verwerken in zijn werk. Dat kon middels symboliek (een poepende man naast de galg stond voor ‘schijt hebben aan de gevestigde orde’). Maar ook middels abstractere taferelen. ‘Dulle Griet’ is hier een goed voorbeeld van. Zij duikt ook op in De Geuzen. Maar onder striplezers is ze met name bekend dankzij het album dat in 1966 uitkwam. De titel van het album is afgeleid van het bekende schilderij van Bruegel. Een pronkstuk in het Museum Mayer van den Bergh in Antwerpen.
De zoektocht naar de zielsverwanten Bruegel en Vandersteen
Soetkin is de naam die wordt gebruikt voor de vrouw die een hoofdrol speelt in het vijfde album. Toen Vandersteen begin jaren zeventig speelde met het idee om deze stripreeks te starten was Soetkin de naam die hij voor zijn vrouwelijke hoofdrolspeelster in gedachten had. Waarom dat uiteindelijk Veerle werd… Wie zal het zeggen. Wellicht is ook daar nog een onverhulde link met Bruegel te maken.
De zoektocht naar de zielsverwanten Bruegel en Vandersteen gaat nog even voort. Iemand die dat ook heeft gedaan is Ronald Grossey. Hij schreef het hommage-album ‘Onrust In Montmartre‘, dat op 13 november uitkomt.
In deze podcast licht hij een tipje van de sluier op over de reden dat Suske en Wiske in zijn verhaal terug gaan naar de tijd van Het Spaanse Spook.
Wil je het hele verhaal van Ronald horen, ga dan naar Vriend van de Show en doe een kleine bijdrage aan de podcast. Dan krijg je toegang tot extra content, zoals het hele gesprek met Ronald.
Speelfilm over Het Spaanse Spook
Dat Suske en Wiske door alle lagen van de bevolking heen een rol heeft gespeeld, zal je niet verwonderen. Ook Robbe de Hert, een Vlaamse filmmaker, groeide op met onze helden. Hij had het plan opgevat om ‘Het Spaanse Spook’ te verfilmen. Helaas kreeg hij de financiering voor het project niet van de grond en strandde het idee in schoonheid.